Uitgaat betekenis
gaan (ging uit, is uitgegaan) 1 buitenshuis gaan 2 zich met een bep. doel op weg begeven: op roof. kken Voorbeeld: ‘Zijn broers, dat waren grove lummels die met de bende uitgingen naar de steenovens of om grote aardewerken uit te voeren’ voorschijn komen uit, afgegeven worden Voorbeeld: ‘In en om de woning hangt de stilte als een bestendige en onverstoorbare vrede, die uitgaat van de omgeving ’ einde bran. Uitgaat betekenis This page was last edited on 15 January , at Definitions and other text are available under the Creative Commons Attribution-ShareAlike License; additional terms may apply.
Uitgaan definitie UITGAAN - English translation of UITGAAN from Dutch from the Dutch-English Dictionary - Cambridge Dictionary.
Uitgaan synoniem Synoniemen en analogieën voor "uitgaan" in het Nederlands, gegroepeerd op betekenis.
Uitgaan definitie
Uitgaan kken Voorbeeld: ‘Zijn broers, dat waren grove lummels die met de bende uitgingen naar de steenovens of om grote aardewerken uit te voeren’ voorschijn komen uit, afgegeven worden Voorbeeld: ‘In en om de woning hangt de stilte als een bestendige en onverstoorbare vrede, die uitgaat van de omgeving ’ einde bran. uitgaan (present gaan uit, present participle uitgaande, past participle uitgegaan) go out; exit; Antonyms [edit] ingaan; Dutch [edit] Etymology [edit].Betekenis van uit
Het hele werkwoord is uitgaan van (iets). Daarin hoort het voorzetsel uit bij het werkwoord gaan. Dat zie je terug in een zin als ‘We gaan ervan uit dat het zal lukken.’ In deze zin blijft uit namelijk los staan, want het hoort niet bij ervan, maar bij gaan. Meer voorbeelden: We gaan ervan uit dat het goed afloopt. Ik ga ervan uit dat ze. In these phrases, uit is used to convey motivation or reason behind actions. Comparing Van and Uit. Now that we’ve explored the individual uses of van and uit, let’s look at some comparative examples to highlight their differences. Origin or Source – Ik kom van school. (I come from school.) – Indicates coming from a place.- Betekenis van uit Uit 1) Absent 2) Afgedaan 3) Afgelopen 4) Afkomstig 5) Afkomstig van 6) Afwezig 7) Basta 8) Bedacht 9) Beëindigd 10) Buiten 11) Buiten de lijn 12) Ex 13) Gedaan 14) Gedoofd 15) Geëindigd 16) Gepleegd 17) Gereed 18) Klaar 19) Naar buiten 20) Niet aan 21) Niet aanwezig 22) Niet in werking 23) Niet meer bij de tijd.